De volksnationalistische taal en retoriek achter KH2018 en Fryslân 2040

ferlytsing omslach
olksorige maand nam de Friese cultuurgedeputeerde Jannewietske de Vries het eerste exemplaar in ontvangst van het door schrijver-dichter Eeltsje Hettinga geschreven pamflet De volksnationalistische taal en retoryk achter Fryslân 2040 en KH-2018. Hieronder de integrale vertaling van het door Perio uitgegeven pamflet, met een kritisch, hier en daar niet van satire ontbloot voorwoord van politicoloog en schrijver Hans van der Heijde

 Voorwoord

Hans van der Heijde

 
Frizerella, wie dat niet kan zeggen, moet naar de cursus Fries  oergevoel. Dat leert  Fan de minsken en de grûn, toekomstagenda Fryslân duurzaam 2040, een rapport opgesteld door de Koöperaasjegroep Fryslân 2040. In die groep komen visionaire lieden bijeen om hun visies te delen op de gapende hoogten van een stralende Friese toekomst. Hun creatieve denkvermogens de vrije loop latend verschenen, aldus dat rapport, voor hun geestesoog kudden waterbuffels die zilte gronden begrazen om de fijnste Friese mozzarella, nee: frizerella te produceren. Eeltsje Hettinga rook eraan en concludeerde: stinkkaas.
 
Met een clubje gelijkgestemden in een kristallen bol kijken, je fantasie ruim baan geven en nadenken over hoe het in de toekomst allemaal beter kan, duurzamer en zo, daar is op zichzelf niets mis mee en het kan ook heel gezellig zijn, vooral als vantevoren is afgesproken dat alle scepsis overboord moet worden gezet en alleen optimisme mag: Gjin synisme, blinder! Optimisme! Natuurlijk is het wel oppassen, want zonder kritische rem blaast de groepsdynamische fietspomp zelfs de ielste ideetjes op tot montgolfières, die helaas met de kleren van de keizer gemeen hebben dat alleen de visionairen ze zien. Fan minsken en de grûn en een daarop gebaseerde notitie van nóg een Koöperaasjegroep, namelijk Koöperaasjegroep 2018, Nocht oan de takomst, bewijzen echter dat van zulk oppassen geen moment sprake is geweest.
 
Hoe dan toch de goegemeente – en belangrijker nog, de subsidieverstrekkers – ervan te overtuigen dat in die flubberend leeglopende ballonnetjes heuse luchtschepen moeten worden gezien, door een frisse bries van vernieuwingsdenken naar een stralende Friese toekomst voortgeblazen? Dat dat brokje frizerella eigenlijk een wereldomspannend Fries kaasimperium is, een imperium rustend op de peilers van duurzaamheid en geworteldheid in Fryske grûn en de Friese cultuur? Door het te verpakken in het holistische volapük van het ‘Nieuwe Management’, ook behorend tot de nieuwe garderobe van de keizer, trouwens. De Koöperaasjegroepen baseren zich op “de methodiek van transitiemanagement”, zo lezen we, dat, vooruit geholpen door “koplopers”, wil komen tot “gedeelde probleemstellingen” en “gedeelde probleempercepties”.
 
Maar laat de nuchtere Fries zich wel inpakken door dat soort vacuümtaal? Ja hoor, weten deze visionairen, want hun holistische aanpak is niet alleen toekomstgericht, maar kijkt ook terug, naar de grootse Friese historie, waarin ooit “de Friese ziel” (“het Friese DNA”, “het Friese oergevoel”), uit zilte klei gekneed is en tot trotse wasdom kwam. De Koöperaasjegroep(en) hebben die Friese historie en de Friese ziel, het Friese volkskarakter, doorgrond en als uitgangspunt genomen voor hun visioenen van een lichtende Friese toekomst, want “de prikkels tot verandering (moeten) raken aan de Friese ziel en het achterliggende oergevoel”. 
 
Eeltsje Hettinga vroeg zich verbaasd af in welk jaar het Friese lagere school geschiedenisboekje gepubliceerd werd, dat de Koöperaasjegroepen hebben doorgebladerd om zich die grootse Friese historie eigen te maken. En aan welke bronnen ze hun inzicht in de Friese ziel hebben ontleend. Hettinga’s grondige ontmanteling van de inspiratiebronnen van Koöperaasjegroepen vormt de hoofdmoot van zijn kritische analyse. Die liegt er niet om.
 
Volkskarakter, oergevoel, verbondenheid met de grûn, dat zijn woorden waar een bruine, volksnationalistische Blut und Boden walm vanaf komt. Een walm waar ooit Friese volksnationalisten zozeer door bedwelmd raakten dat ze foute uniformen aantrokken. Sindsdien weten we, althans behoren we te weten, dat volksnationalisme flauwekul is en gevaarlijke flauwekul bovendien. Dat het gebaseerd is op even platte als onjuiste stereotypen en vooroordelen (mijn hierboven opgevoerde, nuchtere Fries is daar een, zij het tamelijk onschuldig voorbeeld van), die het zicht op de sociale en culturele werkelijkheid vertroebelen en leiden tot sociaal exclusivisme.
 
Dachten de Koöperaasjes echt dat ze, door DNA te schrijven in plaats van bloed, een volksnationalisme konden presenteren dat voldoende gemoderniseerd is om aan bruine associaties te ontsnappen? Of hadden ze daar lak aan en zochten ze naar een Friese variant op het Venlose populisme dat Limburg teruggeeft aan de Limburgers? Ik was aanvankelijk geneigd te denken dat de Koöperaasjes helemaal niet hebben gedacht, maar met de digitale schaar en lijmkwast kritiekloos en lukraak wat passend lijkende bronnetjes hebben geknipt en geplakt, zonder zich ervan te vergewissen wat aard en herkomst daarvan waren. Tot ik op een ander toekomstvisioen stuitte in Fan de minsken en de grûn: “Er zijn in 2040 ook hangouderen en hangouderplekken, waar de ouderen orakelen op de wijsheidbankjes.” De leugenbank zal, als het aan de Koöperaasjes ligt, dus een transitie doormaken naar wijsheidbank. Wat leugen is kan wijsheid worden, is hier kennelijk de gedachte. Mits er maar een transitiemanager met oergevoel aan het roer staat, vermoed ik.
 
Met een clubje in kristallen bollen kijken en de fantasie de vrije loop laten, daar is op zichzelf niets mis mee, schreef ik hierboven. Zolang men maar van de knoppen afblijft, had ik daar aan moeten toevoegen. Indien aan die voorwaarde was voldaan, dan had Hettinga vast zijn ergernis ingeslikt over de volksnationalistische oprispingen van de Koöperaasjegroepen onder het mompelen van: ach, de kool is het sop niet waard, en Fan de minsken en de grûn met het oud papier hebben meegegeven. Maar de Koöperaasjegroepen zitten wél aan knoppen en (direct of indirect door de Provinsje Fryslân) gesubsidieerd bovendien. Met name Koöperaasjegroep 2018 (nogal wat leden maken trouwens ook deel uit van Koöperaasjegroep 2040). Die werkt aan het schrijven van het bidbook voor het in de wacht slepen van de titel Fryslân Kulturele Haadstêd 2018. Hoogste tijd dus voor een grondige, ontmaskerende analyse. En voor de kaak.
 
Hettinga en ik hadden na lezing van de Koöperaasje-rapporten ook een toekomstvisoen: in onze kristallen bol zagen wij onder een banier met ‘Fryslân Kulturele Haadstêd’ een lange leugen-, pardon: wijsheidbank op het nieuwe Zaailand staan, vol Friezen, uitgedost in klederdracht. Enthousiast moedigen ze een subsidie-zwetende John Jorritsma aan, die als een Friese Sysiphus een manshoge kei met daarin de gebeitelde tekst ‘leaver dea as slaef’ naar de top van een walmende mesthoop probeert te rollen. Uit tientallen luidsprekers klinkt marsmuziek. Een meeuw zweeft op zijn elf-en-dertigst rondjes boven het tafereel. Even blijft hij, schijnbaar gewichtloos, hangen boven grote schalen frizerella. Dan schijt hij een dikke straal die uiteenspat op de waterbuffelkaas en wiekt met krachtige vleugelslagen op, een krijsende lach uitstotend, om over het dak van het Fries Museum te verdwijnen.            
 
 

 De volksnationalistische taal en retoriek

achter Fryslân 2040 en CH2018

 Eeltsje Hettinga ofbylding omslach perio-pamflet2

Inleiding

 
In het rapport Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040, onder andere gefinancierd door de provincie Fryslân, blijken de standpunten over een duurzaam Friesland aan een sterk volksnationalistische referentiekader ontsproten.[1] De samenstellers van het rapport, de Koöperaasje Fryslân 2040, onderbouwen hun visie met vooroorlogs geschriften zoals De Nederlandsche volkskarakters van de cultuur- en volksnationalist P.J. Meertens. Hele lappen tekst zijn, zonder bronvermelding, vrijwel letterlijk overgenomen uit dit in 1938 verschenen boek. Naast een inventarisatie van de (Friese) volksaard besteedt de Koöperaasje veel aandacht aan de zogenaamde Friese waarden: het landschap (“de grond”), de taal, de gemeenschap, de gemeenschapszin en het Friese verleden (“toen alles groter en beter was. Fryslân was ooit veel groter en belangrijker en autonomer.”) Het rapport Fan de minsken en de grûn heeft, inclusief alle daarin neergelegde imperatieven, die noodzakelijk geacht worden voor de ontwikkeling van een duurzaam Fryslân (“De prikkels van de Friezen moeten geaard zijn in de Friese kernwaarden van water, natuur, ruimte, vrijheid en onafhankelijkheid, taal, cultuur en historie.”), als blauwdruk gediend voor de notitie Zin in de toekomst van de Koöperaasje 2018, een groep mensen die onder meer ook bezig is met het schrijven van het bidbook voor Fryslân Culturele Hoofdstad 2018. Dat is niet zo vreemd, omdat verschillende leden van de groep ook in de Koöperaasje Fryslân 2040 zitten. Een analyse van het nieuwe Friese duurzaamheidsdenken, verpakt in oude volksnationalistische ideeën. 
 
 
‘Het wezen of DNA van de Fries’ 
 

  

 “Het is goed om te kijken naar de historie van een gebied en hoe dat de mensen daar heeft gevormd. Het DNA van in dit geval de Fries, of ook wel hier de Friese ziel genoemd, bepaalt ook wat in het gebied wel en niet past. Aansluiten bij de historie en de genen van de Friezen kan de omslag naar een duurzamer systeem vergemakkelijken en natuurlijker maken.”
 
 
Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040, geïnitieerd door Urgenda, een actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie in Nederland en uitgewerkt door de Koöperaasje Fryslân 2040 [voortaan: Koöperaasje 2040], heeft als voornaamste doel: het sneller duurzaam maken van Fryslân. Om die verandering te bewerkstelligen – de schrijvers van het rapport reppen van “transitiemanagement” – moeten, zo wordt gesteld, eerst land, tijd en mensen in kaart worden gebracht. “Het is goed om te kijken naar de historie van een gebied en hoe dat de mensen daar heeft gevormd. Het DNA van in dit geval de Fries, of ook wel hier de Friese ziel genoemd, bepaalt ook wat in het gebied wel en niet past. Aansluiten bij de historie en de genen van de Friezen kan de omslag naar een duurzamer systeem vergemakkelijken en natuurlijker maken.”

De zoektocht naar “het eigen DNA” kan niet worden afgedaan als zomaar “een modeverschijnsel”, zoals historicus Jan Folkerts dat in het opinietijdschrift De Moanne doet.[2] Folkerts stelt dat “hele provincies (…) en steden en gemeenten in alle uithoeken van het land bezig zijn met hun eigen identiteit en dna.”Maar dat is tekort door de bocht. Folkerts, tevens voorzitter van de raad van Advies van de AFûK[3] (Algemene Friese Onderwijs Commissie), heeft, jammer genoeg, niet de moeite genomen om de Friese DNA-tegel iets verder te lichten. Had hij dat gedaan, ook hem zouden uit de kelders van de geschiedenis allerlei penetrante riooldampen tegemoet zijn gekomen. Zo wordt het uit de biologie afkomstige begrip DNA blind en kritiekloos toegepast bij sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, concreet: bij de route naar een duurzaam Fryslân, waar, zo zegt het rapport, een mentale omslag voor nodig is, “een gedragsverandering”.
 
Volgens de Koöperaasje 2040 heeft een groot aantal mensen (“de Friezen”) geen belangstelling voor een dergelijke “transitie”. En dat moet dus anders, want anders loopt het verkeerd af,  bliksems nog aan toe, nee, sterker: anders gààn wij naar de bliksem! “Het gevoel van ‘als we nu niets doen dan hebben we over 20 jaar een heel groot probleem’ ontbreekt.” Daar wordt volgens een oude sociaal-darwinistische denkwijze unverfroren en zonder enig historische besef aan toegevoegd: “Daar komt bij dat in het DNA van de Fries een soort overlevingsdrang zit. Tegelijkertijd heeft die overlevingsdrang gezorgd voor een soort inertie en wellicht zelfs een zekere onverschilligheid ten aanzien van de grote problemen van vandaag en morgen.” (s. 10)

 

Bert Looper1
Bert Looper

De genen van de Friezen? Het wezen en het DNA van de Fries? De Friese ziel? Waar komt die alom opduikende orakeltaal vandaan? Klaas Sietse Spoelstra, een van de samenstellers van het rapport van Fan de minsken en de grûn – hij profileert zichzelf als “een executiegerichte [sic] manager, strateeg en ervaren veranderaar”[4] – verwerkte de zogenaamde Friese ziel in de naam van de door hem opgerichte denktank ‘Station Fryslân 2018. Leef de ziel van Fryslân’. Bert Looper, historicus en directeur van het instituut Tresoar, sprak onlangs in de Leeuwarder Courant over “het steeds weer zoeken naar ons eigen DNA [dat] de kracht van Friesland [is].”[5] En nog een laatste voorbeeld van alle, elkaar druk napapegaaiende Friese identiteit- en dna-zoekers: naar aanleiding van een bijeenkomst van zestig (regio)managers en communicatiedeskundigen, die in Leeuwarden in debat gingen over een (meer) duurzaam Fryslân, vroeg boer en ondernemer Gosse Beerda, tevens participant in het zichzelf als een burgerinitiatief presenterende ‘Station Fryslân 2018’, zich af hoe het mogelijk is dat “in een provincie waar brede consensus bestaat over kernwaarden als ‘rust & ruimte’ en ‘eigenheid & authenticiteit’ industriële enclaves (afvaloven Harlingen!) uit de grond worden gestampt en toeristische concepten (Esonstad!) worden bedacht die geen enkele relatie hebben met het Fryslân-DNA?”[6]

Volkskarakter

Op zich ben ik niet tegen meer duurzame vormen van energieproductie- en voorzieningen, waterbeheer of landbouw. Je kan trouwens ook niet veel anders, als je, om maar een voorbeeld te noemen, zo op een zomerdag, zeilend over het Slotermeer, de ammoniakdampen van allerlei grootschalige megastallen (intensieve varkens- en kippenmesterijen) onder en rond Woudsend ruikt. Geen toerist die daarop zit te wachten. Het verhaal wordt evenwel anders als blijkt dat de samenstellers van Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda. Fryslân Duurzaam 2040 een openlijke volksnationalistische ideologie onder hun visie op een groen en duurzaam Fryslân hebben geschoven. De Koöperaasje 2040 doet wat betreft niet anders dan het verkopen van oude stront in nieuwe zakken.

 
In het eerste deel van het rapport, getiteld ‘DNA / Ziel, probleemperceptie en kapitaalanalyse’, is die ideologie ingekleed met allerlei volkskarakterlogische typeringen: “Over het algemeen is de Fries recht door zee, heeft een sterke zucht naar vrijheid en onafhankelijkheid. De Fries kan ook stug overkomen en eigenzinnig zijn en lijkt dan een soort onbuigzame beslistheid te hebben. De volgende typeringen om de Friese ziel te duiden, werden door deelnemers aan de arena genoemd: Een Fries is niet zozeer beter maar anders; als drie wegen naar het doel leiden dan gaat de Fries de vierde weg. Die laatste omschrijving is wellicht veelzeggend. De Friese ziel zit vol met paradoxen. De Fries is zowel fier / trots als bescheiden, is innovatief en conservatief, praktisch en intellectueel, ingetogen en emotioneel, nuchter en temperamentvol en zowel rationeel als gevoelig. Dit is een vreemde maar interessante mix. De Fries is zich ook bewust van het verleden toen alles groter en beter was. Fryslân was ooit veel groter en belangrijker en autonomer.” (Hfdst. 2, ‘Probleemperceptie Fryslân’, s. 8) 
 

  

“De Fries is zich ook bewust van het verleden toen alles groter en beter was. Fryslân was ooit veel groter en belangrijker en autonomer.”
 
Uit: Fan de minsken en de grûn, 2011/2012
 
 
 (…) Er woont iets heerlijks, iets fiers, iets ongeslagens en opgehevens in den geest van dit volk. Komt het wellicht omdat het nooit het feudalisme [sic, e.h.] en nooit het knechtschap en de ketenen der heerschers – althans voor langen tijd – heeft gekend?”
 
Uit: De Nederlandsche volkskarakters, ‘de Friezen’, 1938
 
 
Je vraagt je af welke geest er in die zogenaamde Friese duurzaamheidsdenkers gevaren is om anno 2012 nog eens dat soort volkomen anachronistische en absoluut  stompzinnige volksstereotypen ten tonele te voeren, om het maar niet te hebben over het precaire feit dat in het rapport op geen enkele manier rekening wordt gehouden met het demografische gegeven dat in deze provincie tegenwoordig meer dan 120 verschillende bevolkingsgroepen wonen en werken.[7] 

Het bewust en opzettelijk negeren van deze verscheidenheid heeft zo zijn redenen, voor wie de bronnen in acht neemt waarop de Koöperaasje 2040 haar rapport heeft gebaseerd: het in 1938 (!) verschenen boek De Nederlandsche volkskarakters, samengesteld onder redactie van P.J. Meertens, de cultuur- en volksnationalist die grote waarde hechtte aan “de essentialistische noties over afstamming en volksaard.”[8] Tekstvergelijkend onderzoek maakt duidelijk dat de hierboven aangehaalde citaten over het Friese volkskarakter, zonder enige annotatie en zelfs zonder vermelding van bronnen (!), rechtstreeks zijn overgenomen uit het genoemde De Nederlandsche volkskarakters.
 
In het door de Friese schrijver en publicist J.P. Wiersma (1894-1973) bezorgde hoofdstuk leest men onder meer deze passages:  “Als er drie wegen naar het doel leiden, wenscht de Fries den vierden weg te gaan. Een typeerend gezegde is voorts, dat de Fries nooit aan de zijde der meerderheid wil staan. (…), het Friesche volk, dat de eeuwen door om zijn zucht tot de vrijheid en onafhankelijkheidszin geroemd is, maar dat ook gekwalificeerd staat als te zijn stug, eigenzinnig en moeilijk toegankelijk voor den vreemdeling. (…) Er woont iets heerlijks, iets fiers, iets ongeslagens en opgehevens in den geest van dit volk. Komt het wellicht omdat het nooit het feudalisme [sic, e.h.] en nooit het knechtschap en de ketenen der heerschers – althans voor langen tijd – heeft gekend?”[9] (De Nederlandsche volkskarakters, ‘de Friezen’, 1938)  

‘Hoe de Fries te mobiliseren’

Wat is het motief achter de behoefte tot het definiëren en het vastleggen van een volkskarakter, het te beschouwen als een onderdeel van de Friese etnos? In essentie is het niet anders dan hetgeen Joost Hiddes Halbertsma (1789 -1859) aan het begin van de 19de eeuw met zijn typeringen van de Friese ‘volkseigendommelijkheden’ voor ogen had. Goffe Jensma, historicus en hoogleraar Friese taal- en letterkunde in Groningen, daarover in Het rode tasje van Salverda: “Hij [Halbertsma, e.h.] vertelde ze [de Friese burger, e.h.] wie ze waren geweest en wie ze op dat moment waren. Of beter: wie ze zouden moeten zijn. Of nog beter wie ze zouden moeten blijven. (…) Net als de taal,” concludeert Jensma, “is ook dit volkskarakter meer een mobiliserend dan een verklarend concept. (…) Het bindt mensen in beweging, mensen die bang zijn inde geschiedenis verloren te raken.”[10] Dat laatste geldt in zekere zin ook voor de samenstellers van het rapport Fan de minsken en de grûn, waarin het hoofdstuk over het volkskarakter (‘DNA / Ziel, probleemperceptie en kapitaalanalyse’) niet tevergeefs wordt afgesloten met de militante paragaaf: “Hoe de Fries te mobiliseren”. (s.12)
 
In de optiek van de Koöperaasje 2040 is het inbrengen en het bepalen van het element van de etnos, naar het schijnt, een voorwaarde voor de demos: de sociaal-politieke inrichting van de provincie op basis van een duurzaam, ecologisch model. Concreet: “(…) De Fries heeft een soort oergevoel wat voortkomt uit een gevoel voor: vrijheid en onafhankelijkheid, water, natuur en ruimtelijkheid en de eigen taal, cultuur en historie,” weten de Koöperaasjeschrijvers. “Dit oergevoel van de Fries uit zich in eigenheid en zelfredzaamheid, maar ook in saamhorigheid en kleinschaligheid. Wil je de Fries in beweging krijgen dan moet je hem raken in zijn oergevoel. Zo niet, dan gaat het langs hem/haar heen en bij teveel druk gaat de Fries ondergronds, dat wil zeggen, de luiken gaan dicht en men laat de ander praten, knikt, maar denkt er het zijne van. De Fries sluit zich dan af, trekt zich terug en zal zich niet aan de ander die iets wil, willen verbinden. De huidige prikkels om de Fries te bewegen duurzamer te gaan leven werken vaak niet: deze prikkels grijpen niet aan op het oergevoel van de Fries en leiden vaak niet tot een werkelijke gedragsverandering.”
 


Karakteristiek voor het nieuwe Fries volksnationalistische denken is de klemtoon die er op het spirituele – het gevoel – wordt gelegd, het mystieke, het irrationele, eigenschappen die ook kenmerkend zijn voor het (neo)-nationalisme, zoals dat tegenwoordig alom in Europa in de belangstelling staat.

Karakteristiek voor het nieuwe Fries volksnationalistische denken is de klemtoon die er op het spirituele – het gevoel – wordt gelegd, het mystieke, het irrationele, eigenschappen die ook kenmerkend zijn voor het (neo)-nationalisme, zoals dat tegenwoordig alom in Europa in de belangstelling staat.[11] Wat zeggen de Friese duurzaamheidsdenkers in dezen over Fryslân en de wereld: “Vandaag de dag wordt duurzaamheid in Fryslân nogal technisch benaderd (het gaat om dingen en niet om gevoel). Deze harde kant van duurzaamheid (technologie, klimaat, energie) appelleert niet aan het Friese oergevoel, waardoor de meeste Friezen emotioneel niet echt worden geraakt en daardoor ook niet echt in beweging komen. Hierdoor ontbreekt de urgentie op zowel individueel als gemeenschapsniveau.” 
 
Tot deze romantisch-spirituele hoempapa behoort ook de bewering dat de Friese mens zijn ‘nestgeur’ is kwijtgeraakt. Daar zijn, zo menen de orakelende rapportschrijvers redenen toe, want, zo wordt gezegd: “Wij zijn de balans tussen hoofd en hart kwijtgeraakt!” Waar die uitspraak op gebaseerd is, Joost mag het weten, maar er wordt in ieder geval ‘vrolijk’ aan toegevoegd dat “we een gevoelsbarometer nodig hebben die deze balans bewaakt.”
 

De Hydra terug

Het roer moet dus om, er moet een daad gesteld. De hoogste tijd. Nu. Forza, forza. Want “als we nu niets doen”, dan loopt het slecht af, zo wordt bij voortduring gesteld. De dreigende waarschuwingen worden extra kracht bijgezet met het aanhalen van populistische volk- en vaderlandliedjes zoals ‘Vaarwel mijn vaderland’[12] van Gerrit Breteler, de schrijver van het al even apocalyptische ‘Requiem voor Fryslân’. De Koöperaasje 2040 dringt aan op een verandering van mentaliteit en gedrag. Die “transitie” wordt noodzakelijk geacht voor het tot stand  brengen van wat omschreven wordt als “de verbinding tussen identiteit [lees: de Friese identiteit, e.h.] en duurzaamheid.”

 

Lees en huiver bij het volgende evangelie en alle daarin verwerkte categorische imperatieven: “De vraag of de Fries moet, wil en kan veranderen is  niet eenduidig te beantwoorden. Het kan zeker wel, maar dan moeten de prikkels tot verandering raken aan de Friese ziel en het achterliggende oergevoel. Anders gesteld, dan moeten de prikkels geaard zijn in de Friese kernwaarden van water, natuur, ruimte, vrijheid en onafhankelijkheid, taal, cultuur en historie.” (…) “Als een voorstel een Friese nestgeur heeft, dan is de kans groot dat het lukt.”

 

Het voltooien van dat proces is volgens het nieuwe leger van musketierende (regio)managers en andere marketeers hoogst “urgent”. Lees en huiver bij het volgende evangelie en alle daarin verwerkte categorische imperatieven: “(…) Als de Fries eenmaal doordrongen is van de urgentie en noodzaak tot verandering, dat hij zich er dan ook helemaal achter kan scharen en dan kan het hard gaan. De vraag of de Fries moet, wil en kan veranderen is dus niet eenduidig te beantwoorden. Het kan zeker wel, maar dan moeten de prikkels tot verandering raken aan de Friese ziel en het achterliggende oergevoel. Anders gesteld, dan moeten de prikkels geaard zijn in de Friese kernwaarden van water, natuur, ruimte, vrijheid en onafhankelijkheid, taal, cultuur en historie.” (…) “Als een voorstel een Friese nestgeur heeft, dan is de kans groot dat het lukt.” (cursief, e.h.)

 

klaassietses1
Klaas Sietse Spoelstra

Klaas Sietse Spoelstra, die als ‘koploper’ deel uitmaakt van het (interim)bestuur van de Koöperaasje 2040 en daarnaast ook meedraait in de Koöperaasjegroep 2018, reageert geprikkeld als hem gevraagd wordt wat er bedoeld wordt met dat oergevoel: “Wat wij bedoelen is dat je je bij voorbeeld goed voelt bij een horizontaal landschap. Ik kom uit Hallum en dat is een open landschap, is het ook altijd geweest. Voor een Wâldpyk [iemand die in de Friese Wouden woont] ligt dat weer anders, die heeft zijn eigen landschap. Ik heb een gevoel van thuis zijn, een oergevoel, bij zo’n open kleilandschap [als dat rond Hallum]. Dan kun je je bij voorbeeld afvragen of windmolens daar wel op hun plek zijn.”

 
Spoelstra’s uitspraak over de verbinding tussen landschap en ‘oergevoel’ is in essentie niet anders dan hetgeen J.P. Wiersma in 1938 in ‘De Friezen’ schreef: “De Fries uit de Wâlden [is] al even weinig thuis in de ‘Marsch’, de vette bouw- en weilanden, terwijl de ‘Frisco-Sas’ van de Stellingwerven innerlijken weerstand moet overwinnen als hij zich vestigt in de kleistreek. André Gide merkt ergens op, dat iedere Zwitser een stuk van zijn gletschers in zijn hart meedraagt (…) Daar moet wel een diep en innig verband zijn tusschen den mensch en het landschap dat hij bewoont. (…) Zoo kan men van den Fries zeggen, dat hij in zijn ziel iets meevoert van de wijdheid en ingetogenheid der Friesche natuur.”[13](cursief, e.h.)
 
Het volkskundige denken over de verhouding volksaard, natuur en landschap steekt voortdurend de kop op. Het oude, giftig fysisch-geografische determinisme dat er mee samenhangt, blijkt als de Hydra zo taai. Het is nog niet al te lang geleden dat Abe de Vries, lid van de Koöperaasje 2018 en een van de schrijvers van de KH-notitie Zin in de toekomst, in het weekblad Elsevier met de discriminerende, zo niet de ronduit racistische bewering kwam dat berglandschappen, concreet: het Rifgebergte in Marokko, de oorzaak zijn van de criminaliteit en de onruststokerij bij onder meer de Berberbevolking in Marokko. De Vries: “Bergachtige regio’s bevolkt door familieclans exporteren armoede, onrust en criminaliteit. (…) Oorzaak: de bergen.”[14]
.

Het oude, giftig fysisch-geografische determinisme dat er mee samenhangt, blijkt als de Hydra zo taai. (…) Abe de Vries, lid van de Koöperaasje 2018 en een van de schrijvers van de notitie Zin in de toekomst, kwam nog niet al te lang geleden met met de discriminerende, zo niet de ronduit racistische bewering dat berglandschappen, concreet: het Rifgebergte in Marokko, de oorzaak zijn van de criminaliteit en de onruststokerij bij onder meer de Berberbevolking in Marokko. 
De Vries: “Bergachtige regio’s bevolkt door familieclans exporteren armoede, onrust en criminaliteit. (…) Oorzaak: de bergen.” 

Met een dergelijke ‘volksdeskundige’ notitieschrijver heeft de Stichting Fryslân 2018 c.q. provincie Fryslân in ieder geval een stevige adviseur-coöperatieleider. Sterker, bij kritiek, bij voorbeeld op de literatuur in Fryslàn, die als “invalshoek” (domein, e.h) deel uitmaakt van Fryslân Culturele Hoofdstad 2018, deinst De Vries er niet voor terug om de etnische kaart te spelen. “Als je dan toch zo’n geweldige hekel hebt [De Vries doelt op de publicist en cultuurhistoricus Huub Mous, e.h.] aan alles wat met Friesland in het algemeen, en de Friese cultuur en literatuur in het bijzonder te maken heeft, wat doe je hier dan? (…) En mocht de aanwezigheid van u, zeer geachte persoon, in deze provincie dan toch zo veel invloed hebben op uw niet te bedwingen neiging tot het publiceren van baggerstukjes, rot dan alstublieft op naar een milieu waar je meer thuishoort.”[15] (kursyf, e.h.)
 
 
‘Diepe wortels in de geschiedenis’
 
Klaas Sietse Spoelstra bestrijdt dat er bij Fan de minsken en de grûn sprake is van een nieuwe volksnationalistische ideologie. “Zo hebben wij dat niet bedoeld.” Ook al staat zijn naam onder het rapport, de ‘executiegerichte’ manager en strateeg zegt dat hij als lid van de Koöperaasje 2040 niet op de hoogte is met het feit dat grote gedeelten van het onder zijn leiding samengestelde rapport gebaseerd zijn op vooroorlogse bronnen zoals De Nederlandsche volkskarakters. “Ik wist dat niet, ik ben niet direct betrokken geweest bij het schrijven van het stuk.” Spoelstra verwijt de criticasters van het rapport dat “ze het doen voorkomen alsof het een gevaarlijk rapport is, alsof het ons [de Koöperaasje 2040 en Station Fryslân 2018. Leef de ziel van Fryslân, e.h.] alleen maar om zaken gaat als volk en vaderland en een trots zijn op Fryslân en het Friese verleden. Dat is niet waar. Het gaat ons om de ontwikkeling van ideeën voor een duurzaam beleid op het terrein van landbouw, milieu, water en energie, het zoeken naar sleutels tot verandering. Als Koöperaasje 2040 willen we op een positieve en constructieve manier meehelpen aan het op gang brengen van het denken over een duurzaam Friesland. Dat een impuls te geven, daar gaat het om.”
 
Ondernemer en boer Gosse Beerda, Spoelstra’s collega in de denktank ‘Station Fryslân 2018’ en lid van de zogenaamde ‘Reflectiegroep’ binnen de Koöperaasje 2040, verschaft meer duidelijkheid waar het om volk en vaderland gaat. In het Friesch Dagblad getuigt hij zonder omhaal van woorden van zijn liefde voor het Fryslân. “Toen Jezus pas geboren was, waren er al mensen die zich ‘Friezen’ noemden. De naam van ons woongebied (‘Frisia’) is een van de oudste gebiedsnamen in Nederland die nog in gebruik zijn. De hartstocht waarmee mensen zich vandaag Fries voelen of noemen, heeft waarschijnlijk alles te maken met die diepe wortels in de geschiedenis.” Als de eerste de beste Friese Beweger voegt Beerda daar chauvinistisch aan toe, een gevoel waarin hij overigens niet alleen staat: “Als ik Fryslân zeg, ja dan … ik weet het niet. Ik kan er geen woorden voor vinden. Het zit hier, diep hier, liet een geboren Friezin – met haar rechterhand de hartstreek aftastend – zich geëmotioneerd ontvallen. Een nog maar net uit de Randstad overgekomen inwoner pleitte onomwonden voor het sluiten van de grenzen. Nu ik hier ben, is Fryslân af. De slagboom ervoor en verder afblijven.”[16]
 
 
‘Geloven in onze eigenheid’
 
De echo van de volknationalistische grondslag in Fan de minsken en de grûn is ook te horen in de nogal opzwepende, retorische en met veel holle managementtaal overladen notitie Zin in de toekomst van de Koöperaasje 2018, die in opdracht van de Stichting Fryslân 2018 bezig is met het schrijven van het bidboek voor Fryslân Culturele Hoofdstad 2018. Sommige leden van de Koöperaasjegroep 2018 zitten niet alleen in de Koöperaasjes 2040, maar ook in ‘Station Fryslân 2018. Leef de ziel van Fryslân’ en andersom. Het is de vrucht van de huidige netwerkcultuur: men vindt elkaar op grond van gedeelde ambities, interesses, idealen en belangen. Men spreekt daarin vaak ook dezelfde taal. Het gebruikte idioom is doorgaans even leeg als hol: “zelfvernieuwing”, “identiteit”, “trots”, “werkelijke verandering”, “droom”, “impuls”, “eigen kracht”, “proces”, “perspectief”, “waarden”, “context”, enzovoort, en ondertussen zijn de elkaar druk nababbelende coöperatiegangers en KH2018-discipelen o zo druk doende met het bepleiten van “authenticiteit en originaliteit”.
 
De overeenkomsten in de taal en het werk van beide coöperatiegroepen komen bij voorbeeld ook tot uiting in de als “urgentie” omschreven behoefte om een “Fries antwoord” te vinden op vragen met betrekking tot het “de eigen kernwaarden”, waaronder de taal, de cultuur, de gemeenschap, het water en het landschap. Er bestaat een gedeelde zorg over wat omschreven wordt als “de voortdurende en sluipende gelijkschakeling (…) met de suburbane eenheidsworst die al op zoveel plekken in Europa wordt toebereid.” Het als romantisch-mystiek beschouwde landschappelijke Fryslân (“de nog altijd woest geheimzinnig-aantrekkelijke provincie”) moet bewaard blijven. Passen volksnationalistische denkwijzen en het zoeken naar een zondebok elkaar meestal als broek en vest, dat wil zeggen: de bedreiging, het kwaad, komt altijd van elders, de nieuwe Friese duurzaamheidsdenkers kunnen er ook wat van: als dit land, Fryslân, niet oppast, zo waarschuwt de notitie Zin in de toekomst, dan blijft er uiteindelijk niets over, niets anders dan “een copycat’: een kleur-, ziel- en vreugdeloze overloop van Randstedelijk denken.” En bij de Koöperaasje 2040 is het al helemaal bar en boos, daar heeft de grote zondeboek, de Randstad, – schrik niet  –  “de Fries” van zijn wezen en wil beroofd. “De Fries staat niet meer in zijn eigen kracht.”[17]  
.

 

In essentie gaat het bij dit “mobiliseren van de Fries” om het opzetten van een volks- en emancipatiebeweging. Het ideologische concept dat daarmee annex is, is, zoals de teksten van de coöperatiegroepen 2040 en 2018 duidelijk maken, gebaseerd op allerlei gevoelens van nationalisme. Een van de eerste geboden daarbij zegt dan ook: “Geloven in onze eigenheid”. 

 

Fan de minsken en de grûn heeft als blauwdruk en basisstuk gediend voor de KH2018-notitie Zin in de toekomst. Beide coöperatiegroepen willen het volk, “de Fries”, mobiliseren, willen een “beweging” op gang brengen die op grond van “de worteling in de eigen regio” en op basis van “eigen kracht en waarden” aan een nieuw en ander Friesland gaat bouwen. Bij de opzet van de organisatiestructuur van zo’n “beweging” laten beide groepen zich inspireren door het oude (corporatieve) systeem van de gilden met “meesters” en “gezellen”. Zogenoemde coöperatieleiders houden de verschillende vakgebieden (onderwijs, taal, landschap, natuur, kunst, interpersoonlijke ontwikkeling, enz.) in de gaten. In essentie gaat het bij dit “mobiliseren van de Fries” om het opzetten van een volks- en emancipatiebeweging. Het ideologische concept dat daarmee annex is, is, zoals de teksten van de coöperatiegroepen 2040 en 2018 duidelijk maken, gebaseerd op allerlei gevoelens van nationalisme. Een van de eerste geboden daarbij zegt dan ook: “Geloven in onze eigenheid”.
 
Is er met het oog op het hier en daar benauwende volksnationalistische denken in beide groepen, die weinig boodschap lijken te hebben aan het brede perspectief,  het ‘gewoon’ kritische onderzoek dat volgens de frisist en oud-hoogleraar Pieter Breuker eigenlijk altijd “ontmythologiserend”[18] werkt, misschien sprake van een tekort aan focus of anders: Is de blik te veel naar binnen gericht? Laten we wat dat betreft eens kijken naar de samenstelling van de Koöperaasjegroep 2018, die half december de notitie Zin in de toekomst presenteerde. Die groep is, afgaand op de degenen die de notitie ondertekenden, zo blank als de duinen bij Appelscha, geen buitenlander in te bekennen. Maar misschien zit er ergens in het laatje ‘e.a.’ nog een Surinamer, een Marokkaan of een halve Chinees verborgen.
 
Waar het hier om gaat is het fenomeen participatie. De Koöperaasje 2018 schrijft dat een van haar basisprincipes “het belang van de participatie is, zowel van de kunstenaars als de bewoners van Leeuwarden.” Dat klinkt mooi, voornaam ook, maar als het om de representativiteit van de verschillende bevolkingsgroepen c.q. de culturele en etnische diversiteit gaat, dan komt dat (dus) niet tot uiting in de samenstelling van de Koöperaasje 2018. In Leeuwarden, met een allochtone bevolking van 9,9 procent – er worden maar liefst 63 talen gesproken – wonen en werken ruim 100 verschillende bevolkingsgroepen, een  getal dat  voor de  rest van  Fryslân iets  lager ligt.[19]  Kortom: bestaat  de Culturele
.

(…) Is er in de Koöperaasje 2018 ook plaats voor mensen die niet tot de blanke, autochtone Friese elite behoren?  
Hoofdstad 2018 ook voor in de provincie Fryslân wonende mensen, met andere ‘genen’? Is er in de Koöperaasje 2018 ook plaats voor mensen die niet tot de blanke, autochtone Friese elite behoren? Een schrijver-kunstenaar als, pak ’m beet, Rodaan Al Galidi – hij woonde jaren aaneen in Friesland – zou een meer dan bijzondere ‘input’ kunnen hebben.
 
‘Spin-off’
 
Om alle ideeën, ambities, doelen en dromen met betrekking tot een duurzame inrichting van de Friese samenleving vorm te geven – en dat zo snel als mogelijk, want het is “urgent” – moet er een “mentale route” worden gelopen. Dat is een pad dat bij beide coöperatiegroepen volgepakt is met morele imperatieven. De rapporten zijn vergeven van allerlei wijzende en dwingende verkeersborden. Waar de Koöperaasje 2040 het bij voorbeeld heeft over de noodzaak om “geaard”  te zijn in de “Friese kernwaarden”, daar doet de notitie Zin in de toekomst een beroep op een positieve, opbouwende houding. “Geen cynisme, blinder. Optimisme!,” zegt hun beding. Hoe dergelijke sociaal-ethisch bepaalde voorschriften zich verhouden tot de autonomie van de kunst, in het bijzonder tot die van de literatuur in Friesland, is niet direct duidelijk. Herbergen ze wellicht de ambitie tot een herstel van de ooit verbroken verbinding tussen de Friese schrijver en de Beweging?[20]
 


Het rapport Fan de minsken en de grûn.Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040 van de actie-organisatie Urgenda is mogelijk gemaakt met de financiële steun van onder meer de provincie Fryslân. Urgenda ontving van de provincie een subsidie van 25.000 Euro.



Het rapport Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040, mogelijk gemaakt met de financiële steun van onder meer de provincie Fryslân – de actie-organisatie Urgenda ontving van de provincie een subsidie van 25.000 Euro – is geen provinciaal beleidsstuk. “Nee, nog niet,” zegt Nienk Hoepman, programmamanager duurzame innovatie bij de provincie Fryslân, die op persoonlijke titel aan het rapport meeschreef. “Het college [van Gedeputeerde Staten, e.h.] – het heeft in de vorm van een subsidie aan Urgenda meegeholpen aan het tot stand komen van Fan de minsken en de grûn – is in ieder geval opgetogen en enthousiast over dit soort van initiatieven van onderop. Ook al ben ik het op het sommige komma’s en punten niet altijd met het stuk eens, de grondgedachten van het rapport zelf, die onderschrijf ik wel,” zegt Hoepman. “Je moet het zien als een basisstuk dat een goede spin-off heeft.” 
 
TOT SLOT
 
Aan de op zich lovenswaardige ambitie van de Friese gedeputeerde Jannewietske de Vries om Leeuwarden / Fryslân in 2018 tot Culturele Hoofdstad van Europa te maken, mankeert het niet, zoals er op zich ook weinig mis is met de pogingen om tot meer duurzame vormen van landbouw, waterbeheer of energieproductie- en voorzieningen te komen. De vraag is echter of die ambities en doelen vorm moeten krijgen op basis van een nogal kwalijke volksnationalistische ideologie. Die maakt impliciet deel uit van de visie zoals die is neergelegd in Zin in de toekomst van de Koöperaasjegroep 2018, een notitie waarvoor het dubieuze volksnationalistische rapport Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040 als blauwdruk heeft gediend. Gevangen in een tunnelvisie hebben de verschillende participanten de neiging om elkaar blindelings na te papagaaien, bij voorbeeld bij onderwerpen als “het zoeken naar ons eigen DNA”, een verhaal dat minder onschuldig is dan het lijkt. Bij een Coöperatiegroep als Fryslân 2040 is dat bij voorbeeld ingebed in bedenkelijke vormen van sociaal-darwinisme. Wat dat laatste betreft: het logo voor Fryslân Culturele Hoofstad 2018 is nog niet ontworpen, maar je zou zeggen: Zet er een mooie, witte Friese zeevogel op, een meeuw, zodat de vlag tenminste de volksnationalistische lading dekt. En misschien wil Jannewietske de Vries, keizerin van Fryslân Culturele Hoofdstad 2018, nog een subsidie beschikbaar stellen voor een fraaie replica van de Upstalbeam voor op het dak van het nieuwe (Jong)Friese Bewegingsinstituut Tresoar.
 
 

Eeltsje Hettinga

.
‘BINNE JO WOL FOLKSK?
.
’Ja, ik bin folksk – ’t is in tormint sa’n wurd! –
’k Wol sizze: ’k bin fan ’t folts in bern,
Gjin lid, dat ek betankje kin;
As heit en mem, sa is it my beskern.
.
Ja, ik bin folksk; hoe soe ik net?
Dat seit: ik draach it mei, in soan;
It is syn wêzen dat ik ta my naam,
Syn wramen en syn boartsjen gean my oan.
.
Sa haw ’k noch net yn rigels stoaid
Hoe it opbrocht wurdt ta goed bestean;
Ik bin wat skruten mei myn âlde stel,
En doar net rou oan ’t tsjepjen gean.
.
Mar o, dat wize mastersfolk,
Dat wit fan suv’rens en fan tsjoed!
– In frjemde skildersman wol Saske ha;
Oan ’e himmel stiet in gloed…
.
.
Obe PostmaUt: Samle Fersen, ‘It sil bestean’, s. 249.
Eerder verschenen in It Heitelân, 1940

 

 

Literatuur

 
Ph.H. Breuker, Friese cultuur in het jonge Koninkrijk. Leiden: Universiteit Leiden, 2001.
P. Breuker, Ynlieding yn de frisistyk, (interne publicatie,). Groningen: Fries Instituut, 2005.
Ludo Dierickx, Nationalisme onder het mes. Kritiek van het politieke nationalisme in België en in het algemeen. Antwerpen: Fantom, 2002.
E.B. Folkertsma, Eachweiding, ‘Fryslân en de wrâld’ (p. 81-86) en andere (hoofd)stukken. Dokkum: Utjouwery Kamminga, 1950.
I. de Haan, E. Engelen, J.W. Duyvendak, Het bange Nederland, een pleidooi voor een open samenleving. Amsterdam: Bert Bakker, 2008.
Eeltsje Hettinga, ‘De Fryske identiteit bestiet net’,  De Moanne, september, 2007.
Eeltsje Hettinga, De leugen op de weg, een kritiek en pleidooi, over de bloemlezing Het goud op de weg. Heerenveen: Stichting Cepher, 2008.
Eeltsje Hettinga, ‘De taal en polityk achter de kulturele haadstêd 2018′, 20 december 2011: http://eeltsjehettinga.blogspot.com/2011/12/de-taal-en-polityk-achter-de-kulturele.html en/of www.liwwadders.nl.
Inge Heslinga, Leave abonnee. Conflict tussen de Friese literaire tijdschriften De Tsjerne, Quatrebras en Asyl (1946-1968), Masterscriptie Kunsten, Cultuur en Media. Groningen: Rijksuniversiteit, 2008.
Goffe Jensma, Het rode tasje van Salverda, Burgerlijk bewustzijn en Friese identiteit in de negentiende eeuw. Ljouwert /Leeuwarden: Fryske Akademy, 1998.
Douwe Kalma, Skiednis fen Fryslân, Grou: Douwe Kalma Stifting & Utjowerij Fryslân, 1935.
Stichting Fryslân 2018 – Coöperatie 2018, Nocht oan ’e takomst, december 2011.
Coöperatie Fryslân 2040 – Fan de minsken en de grûn.Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040, 2011/2012
Hessel Miedema, Op ’e literaire toer, ‘Krityk (Kultureel perspektyf’. Boalsert: Koperative Utjouwerij, 1973.
Huub Mous, ‘Schaf de Fryske Akademy af!’ (Over identiteit en cultuur). http://www.huubmous.nl/2011/06/21/schaf-de-fryske-akademy-af/
P.J. Meertens en Anne de Vries (red.), De Nederlandsche volkskarakters. Kampen: J.H. Kok, 1938.
Jo Smit, Federalistyske eachweiding. Drachten: Laverman, 1966.
Anne Wadman, ‘Frysk nasjonale krantelyryk’, Op it harspit, in: De Tsjerne, 1946.
 
 
 

[1]Koöperaasje Fryslân 2040, www.fryslan2040.nl/wp-content/uploads/2011/10/FryslanVisie10DEFINITIEFweb.pdf 
[2] Jan Folkerts, ‘Kulturele Haadstêd 2018. Falske histoaryske arguminten helpe it projekt net’, De Moanne, nr. 1, januari 2012.   
[3] Ik ben het Folkerts eens dat “het zoeken naar identiteit, het eigen dna en meer van dat soort geneuzel zo zoetjesaan “een modeverschijnsel is (…) dat we vooral tegenkomen in de glossy brochures (…) van managers, marketeers en communicatiemensen.”  Hier slaat de historicus de spijker op zijn kop. Maar het is hier wel de pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet. In Folkerts ‘eigen’ beleidsplan, het Beliedsplan AFÛK 2012-2016, is het namelijk al geen greintje anders. “De verbinding van de taal in de sociale context, het landschap en de geschiedenis, als belangrijke aspecten van de Friese identiteit.” Of neem nog eens zo’n uitgewoond, nietszeggend taalmonster: “Doel is om die communities en projecten meer met elkaar te verbinden zonder dat de verschillende groepen hun eigen identiteit verliezen.” (http://media.afuk.nl/files/downloads/beliedsplan_2012_afuk.pdf)  
[4] Klaas Sietse Spoelstra –Persoonlijk profiel:Ervaren veranderaar voor veranderings- en vernieuwingsprocessen in organisaties. Werkt vanuit visie en strategie naar implementeerbare doelstellingen en stuurt vervolgens op, gezamenlijke, realisatie daarvan. Executiegericht. Zowel vanuit lijn- als ondersteunende verantwoordelijkheid in te zetten.” http://www.nij-sicht.nl/klaas_sietse_spoelstra.html 
[5] Bert Looper: ‘Zoektocht naar eigen dna is de kracht van Friesland’, Leeuwarder Courant, 17 december  2011. http://www.archiefleeuwardercourant.nl/vw/article.do?id=LC-20111217 NO01001014&vw=org&lm=dna%2Clooper%2CLC 
[6]Fryslân, het zit diep(er). Weerstand tegen de plannenmakers  die losgeslagen zijn van hun Friese ankers’, Friesch Dagblad, 1 november-2010, http://www.stationfryslan.nl/wpcontent/uploads/2010/11/gossebeerda.pdf 
[7]Gemeente Leeuwarden / Ljouwert, Liesbeth Wiersma, beleidsadviseur Integratie en Inburgering. Zie in dit verband ook  het artikel ‘De taal en polityk achter de kulturele haadstêd 2018’: http://www.eeltsjehettinga.blogspot.com/2011/12/de-taal-en-polityk-achter-de-kulturele.html 
[8] Pieter Jacobus (Piet) Meertens (1899-1985) ‘Een volhardend twijfelaar met vertrouwen in de mensheid’, p.316, http://www.meertens.knaw.nl/meertensnet/file/webmin/20061016/Uit_liefde_voor_het_volk.pdf  
[9] Als de samenstellers van het rapport iets meer moeite hadden gedaan, dan hadden ze kunnen ontdekken dat bovengenoemde volkskarakterologische kenmerken op klinkklare nonsens en onzin berusten, het zijn de fantasmen, vormen van ‘invented history’ (Zie ook: Friese cultuur in het jonge Koninkrijk van Ph. H. Breuker), fantasmen dus, met name van Joast Hiddes Halbertsma (1789 -1859). In Het rode tasje fan Salverda (1998) rept historicus Goffe Jensma wat dat betreft van “een geweldige sublimering”, dat wil zeggen: Halbertsma wilde, gedreven als hij was door zijn romantisch nationalistische denkbeelden, de Friese burgers laten zien wie ze waren c.q. wat hun karakter was, maar de omschrijving ervan was in hoge mate de projectie van zijn innerlijk (ziele)leven. Jensma:  “Hij typeerde de Friezen en daarmee dus zichzelf, of eigenlijk andersom: hij typeerde zichzelf en daarmee de Friezen in de volgende trefwoorden: zucht tot vrijheid; behoedzaam, wantrouwend, schuw, geen liefhebber van vreemdelingen; (…) door zwaarmoedigheid stroef, stug en soms besluiteloos; onrustig; arbeidzaam; eerzuchtig; door eerzucht kittelorig; egoïst die naar onafhankelijkheid zoekt. (…) 
[10] Goffe Jensma, Het rode tasje van Salverda, ‘Ruimte, reizen door de tijd (Volkskarakter)’, Fryske Akademy, Ljouwert /Leeuwarden, 1998, s. 86-87.
[11] I. de Haan, E. Engelen, J.W. Duyvendak,  Het bange Nederland, een pleidooi voor een open samenleving. Bert Bakker, Amsterdam, 2008.
[12]Fan de minsken en de grûn: Vaarwel mijn vaderland / Door zelfvoldaanheid geplaagd / De kalfjes in de boomgaard / De paarden in het gareel / De bloemen in het veld / Verruild voor het geld / Het najagen, al maar meer, / Beton en snelverkeer. / Er is geen weg meer terug / Het dooit in onze dromen / Geen troost voor het groot vaarwel / Als de zoute tranen  stromen, / Want alles gaat voorbij. / Wie neemt de schoonheid mee, / De ruimte en de tijd, / De nooit te winnen strijd?” (Gerrit Breteler, p. 11) 
[13] P.J. Meerten en Anne de Vries, De Nederlandsche volkskarakters, ‘De Friezen’ (J.P. Wiersma). Kampen: J.H. Kok, p. 42-43.
[14] Abe de Vries, ‘Alle onheil komt van boven’, Elsevier, 15 december 2005. – http://www.elsevier.nl/web/Artikel/163281/Migratie-Alle-onheil-komt-van-boven.htm  
[15] Abe de Vries, ‘Mous,sokkebolje asjeblyft op! […] Wat dogge jo hjir?’ De Nachtrider.blogspot, 25 november 2011. 
[16] Friesch Dagblad, ‘Fryslân, het zit diep(er)’. Gosse Beerda. (Weerstand tegen de plannenmakers die losgeslagen zijn van hun Friese ankers), 1 november  2010 http://www.stationfryslan.nl/wpcontent/uploads/2010/11/gossebeerda.pdf  
[17] Uit: Fan de minsken en de grûn: “Blijkbaar legt het verleden, toen Fryslân groter en machtiger was dan nu, een bepaalde druk op, gecombineerd met de druk en arrogantie van de buitenwereld (c.q. de Randstad), waardoor de Fries een stuk trots heeft weggestopt en niet meer in zijn/haar eigen kracht staat. Door de stolp is de verbinding tussen de binnen- en buitenkant poreuzer geworden, waardoor de Fries een deel van zijn eigenheid is kwijtgeraakt: hij/zij doet niet meer wat hij/zij echt wil doen. De verbinding tussen de binnen- en buitenkant is broos geworden.” (p.11)   
[18] P. Breuker, Kolleezje ynlieding yn de frisistyk: “(…) Het brede perspectief werkt eigenlijk altijd ontmythologiserend. (Dat geldt trouwens net zo goed voor ‘gewoon’ kritisch onderzoek.) Wie dat doet, zal tot de conclusie komen dat het Fries, de Friese cultuur en Fryslân minder bijzonderheden en specifieke eigenschappen bezit als op het eerste gezicht lijkt. Dat is voor sommigen een pijnlijke conclusie. Die zullen liever zoeken naar het afwijkende (het zeldzame) als naar het gemeenschappelijke (het frequente). Daardoor kan het beeld van een bijzonder karakter van het Fries en Fryslân vanzelfsprekend gemakkelijker in stand worden gehouden.” (p. 5)   
[19] Gemeente Leeuwarden  / Ljouwert, Liesbeth Wiersma, beleidsadviseur Integratie en Inburgering.        
[20] Fedde Schurer kwam in 1946 met de proclamatie ‘De bining forbrutsen’ [de verbinding verbroken]. Schurer was van mening dat de verbinding tussen literatuur en de Friese Beweging, in het bijzonder de taalbeweging, geen grond van bestaan meer had. Inge Heslinga over deze proclamatie in haar masterscriptie Leave abonnee: “Ook moest de auteur niet langer een leidend figuur in de voorhoede van de Beweging zijn, want door vrij te zijn van het bewegingsapparaat kon de literatuur zich beter ontwikkelen. De propagandistische opdracht in dienst van de nationale zaak moest niet langer de belangrijkste functie van literatuur zijn.” (p. 50) 
 
 
 
 

 

Flaptekst Perio-pamflet
 
Willen Leeuwarden en de provincie Fryslân zich kandidaat stellen voor de titel van Culturele Hoofdstad van Europa 2018 op basis van een (nieuwe) nogal kwalijk ruikende volksnationalistische ideologie?
 
In De folksnasjonalistyske taal en retoryk achter Fryslân 2040 en KH-2018, nummer 1 in de serie Perio-pamflet, maakt Eeltsje Hettinga een kritische analyse van het door de Coöperatie Fryslân 2040 samengestelde rapport Fan de minsken en de grûn. Toekomstagenda Fryslân Duurzaam 2040 dat als blauwdruk heeft gediend voor de notitie Nocht oan de takomst / Zin in de toekomst van de Coöperatiegroep 2018 die ook bezig is met het schrijven van het bidbook voor de Culturele Hoofdstad 2018.  .
 
Hettinga zet de taal en het denken van beide coöperatiegroepen in een historische en sociaal-politieke context. Hij laat onder meer zien hoe het nieuwe Friese duurzaamheidsdenken verpakt is in oude volknationalistische ideeën
 

Politicoloog en schrijver Hans van der Heijde schreef voor dit Perio-pamflet  een uitvoerig voorwoord. Hij vraagt zich onder meer af: “Dachten de Koöperaasjes echt dat ze, door DNA te schrijven in plaats van bloed, een volksnationalisme konden presenteren dat voldoende gemoderniseerd is om aan bruine associaties te ontsnappen? Of hadden ze daar lak aan en zochten ze naar een Friese variant op het Venlose populisme dat Limburg teruggeeft aan de Limburgers?” 


Stichting Perio
Leeuwarden 2012
 
.