Habakuk II de Balker en de rondreizende virussen

(03-06) ‘Virussen nemen nog de oude / steppen van de voorhoofdsholte /dalen in de luchtpijpen af,’ schrijft de bard Habakuk II de Balker in het gedicht ‘De nieuwe karavaanwegen’ uit de poëziebundel Boerengedichten, die overigens een veel langere titel heeft: Boerengedichten ofwel Met de Boerenbijl, bijeengelezen door zijn lintworm.

Het werk van Habakuk II de Balker, die wonderlijke naar de profeet Habakuk verwijzende pennaam van de in 2015 gestorven dichter H.H. ter Balkt, bezit een onvervreemdbare eigen stem. Koppig, nors, bokkig, frivool en licht, met allerlei sarcastische en ironische onder- en boventonen.

Inhoudelijk kennen de gedichten de meest extravagante en vindingrijke wendingen. Alliteratie, binnenrijm, herhaling en retoriek, bij de met taal jonglerende Ter Balkt kan het niet op, liever te veel dan te weinig. Uit het gedicht ‘Op groenland’ de eerste twee strofen:

Kronieken oud als de tinpest
hinniken: bijtend koude eeuw
kwam: de bewoners van Groenland
krompen, krimpen deed de kathedraal
van Groenland, kleiner werden
vingers en vee

De vlammen sliepten klein duimpjes uit
De poken rakelden Grimm op
Uit de as van kromwaaiende bomen
Verbittering, vertwijfeling getweëen
Grimeerden de mond met
Grimmige grimas

Ter Balkt toont zich een beeldenbouwer van het formaat Jeroen Bosch, exuberant, uitbundig en overvloedig, een dichter ook die aanknoopt bij een oude, orale poëzietraditie. In Friesland is er wat dat betreft maar één dichter die naast Ter Balkt kan staan: Tsjêbbe Hettinga.

zoek

De ooit in Steenwijk gekochte bundel Boerengedichten brengt me terug naar de boerderij in Burgwerd. De zolderkamer van mijn oudere broer boven de keuken in de hals tussen het voorhuis en de schuur. Flesjes bier over de vloer en volle asbakken op tafel, eentje met de tekst ‘Elk sprekt fan myn sûpen, mar nimmen wit fan myn toast.’

Hij was een fervent liefhebber van de dichter die toen nog onder de naam Habakuk II de Balker zijn werk publiceerde, waaronder de bundel Uier van t Oosten.

Op verzoek van broeder las ik bij tijd en wijle Ter Balkts gedichten voor, hardop, ook al begreep ik destijds nauwelijks wat de dichter, al balkend, orakelend en profeterend, bedoelde. Poëzie moet je leren lezen, traag.

De bundel Boerengedichten slingerde hier al jaren ergens in huis rond. Bij het opruimen van de boekenkast, begin mei, vond ik het werk tussen een grote stapel kranten en tijdschriften.

Ik las, al bladerend, een aantal teksten totdat ik op ‘De nieuwe karavaanwegen’ stuitte, een gedicht over virussen dat me trof als een bijlslag. De eerste afdeling in de bundel wordt vergezeld van een drietal motto’s, waaronder de nogal onheilspellende, door de persoon ‘Anonieme Angel’ genoteerde regel ‘De dagen van de pestilentie daagden…’

In de betreffende bladzijde legde ik een ezelsoor, maakte een aantekening en wilde er later op terugkomen, maar helaas, waar ik later ook zocht, Habakuks Boerengedichten was en bleef spoorloos.

Uiteindelijk heb ik me het werk vorige week laten bezorgen door een tweedehands boekenzaak in Amsterdam, maar deze keer mooi aangevuld met Uier van t Oosten. Een tweehonderdachttien pagina’s lang rondbuitelend taalcircus.

vermomde kardinalen

De virussen in het gedicht ‘De nieuwe karavaanwegen’ worden in eerste instantie vergeleken met niet klein te krijgen astronauten die, snel als kwik, hun baantjes rondom het hart draaien. Aan het eind van tekst krijgt de ruimtevaartreis een antiklerikale draai. De dichter vergelijkt de boosaardige virussen met vermomde kardinalen.

(Gezien de protestgedichten van Ter Balkt over milieuverontreiniging, kerncentrales of de roofbouw op de natuur laat de groep als virus verklede kardinalen zich gemakkelijk aanvullen met politieke bullebakken van het kaliber Wilders en Baudet, met in hun zog een massa bloeddorstige honden die thans onder het alibi van de Corona achter alles aan jaagt wat links is.)

‘De nieuwe karavaanwegen’ is overigens niet het enige gedicht in Boerengedichten waarin het fenomeen virus van zich laat horen. In ‘Voor het vliegengat’, het eerste, uit zeven afdelingen bestaande gedicht in de bundel, zegt de dichter, de grote poolhond indachtig: ‘Virussen stampen in mijn voorhoofd / als Samojeden.’

Hieronder het uit Boerengedichten / Uier van t Oosten overgenomen gedicht ‘De nieuwe karavaanwegen’ plus een Friese vertaling.

.

De nieuwe karavaanwegen

De hemel huilt als een ui:
blauwe slagregens hakken in
op de nieuwe karavaanwegen

Virussen nemen nog de oude
steppen van de voorhoofdsholte
dalen in de luchtpijpen af,

hun gereedschapskist op de rug;
beschrijven banen rondom het hart,
niet klein te krijgen astronauten,

wakker als kwik, de strateeg van de
winter, spits als de kristallen
tong van kardinaal Richelieu

die zo snedig sprak bij het gieten
van de Bourgogne: Eerder stapt een kameel
door het oog van de naald dan dat ongezien

een kardinaalsmuts dood van het dak valt!

Van de virussen vermomd als kardinalen
is langzaamaan boosaardigheid erkend
en ook koningen, civilisatie zij lof,

zijn geen stilstaande aardbollen meer, Galileo
Bijna 2000 al: wat vliegt de tijd, hemel,
opwaarts gierend langs de nieuwe karavaanwegen!

Habakuk II de Balker
Boerengedichten / Uier van t oosten
De Bezige Bij
Amsterdam, 1974, p. 74

 

 

De nije karavaanwegen

De loft skriemt as in sipel:
blauwe stjalpreinbuien batse yn
op de nije karavaanwegen

Firussen nimme noch de âlde
steppen fan ’e foarholleholte
dale yn ’e luchtpipen ôf,

de ridskipsbak op ’e rêch;
beskriuwe banen om it hert hinne,
net lytsman te krijen astronauten,

wekker as kwik, de strateech fan de
winter, spits as de kristallen
tonge fan kardinaal Richelieu

dy’t sa snedich spruts by it skinken
fan de Bourgogne: Earder stapt in kamiel
troch it each fan de nulle as dat ûnbemurken

in kardinaalsmûtse dea fan it dak falt!

Fan de firussen ferklaaid as kardinalen
is súntsjesoan kwea-aardigens ynsjoen
en ek keningen, sivilisaasje sij lof,

binne gjin stilsteande ierdbollen mear, Galileo
Benei 2000 al: wat fljocht de tiid, himel,
omheech gys’ljend de nije karavaanwegen bydel!

Eeltsje Hettinga

 

Toegift, 09 juni 2020 : H.H. ter Balkt, ‘Intocht van de kamers’, How to start a wine cellar, inl. Johanne H. Prins, Bridges Books, Amsterdam, 1984, p. 82.

Een wonderlijk, meertalig gedicht dat begint met de regel ‘Kwamen de Kamers van de Virussen’, gevolgd door aantal in steenkolenengels gestelde regels, afgewisseld door tal van zestiende-eeuwse aan pamfletten en rederijkersverhalen ontleende leuzen. Ter Balkts ongebreidelde verbeelding is des Cocagnes. Opstekende wind en razend snel voortrakelende taal. Als een kleine kobold springt, danst en tuimelt de dichter door de tijd. Dus vervoeren ‘7 wagones, 4 grett horses, all with wyte harnesse’ Brian Jones, Keith Richard, Watts en Wyman, ofwel de leden van The Rolling Stones.

 

INTOCHT VAN DE KAMERS

(Opstekende wind)

Kwamen de Kamer van de Virussen
4 grett horses, all with white harnesse
De Christusoogen en de Bloeiende Wijngaard
De Kamer van de Verhongerden en de Gehangenen
Fyrst, they came in with a meny of trompetes
heraulde, footemen, caryers of armes,
4 trompetters met den Prince, 4 peerden
Grote draken aan de hoeken van de stad gehangen
toen biertonnen rolden in de opstekende wind
Noch waren daer tot diverschen plaetsen
constige lanteernen, vijf ende sevenhoeckich –
opstekende wind deed schommelen de lampions –
ghehanghen drayende sonder yemants toedoen
daer men alsnu orloghen, jagherijen sach,
triumphen, ruyters te peerde, waghenen
schepen en soldaten te voete. Opstekende wind
After every of these 7 pagents came 7 wagones
Na de wagens reden 380 spelers uit, Wind –
Groene draken aan de daken gehangen: Wind
7 wagones being all coveryd with red cloth
and gardyd with wyte: Opstekende wind
Zo kwamen de Kamer van de Virussen, Honger
Biertonnen rolden in de opstekende wind
7 wagones met geluidsapparatuur on stage
Er waren zeven zilveren schalen te winnen
Soo is die clocke der blyschappen, Wind
namelijk die storme, gheluyt geweest –
Op verbleekte filmbeelden zag je uitrijden
rode halve laarzen, witte sporen en stijgbeugel-
riemen, Mick Jagger, Prince van de Wind,
with 24 footemen all-in crymysone saten,
singing Time is On my Side to King Fylyppe.
Opstekende wind. Zeven zilveren schalen, Wind
voor wie t best speelde wat de mens, Wind
meest tot de kunsten verweckt, 7 wagones,
4 grett horses, with wyte charnesse
Brian Jones, Keith Richard, Watts en Wyman
16 peerde ove aner met bloemen en tortsen.
Ze stegen af en klommen op t blauwe plankier
Waar de Waarzeggersbol daarop afghebeelt
stont die Seven Planeten, Sonne en Mane
Opstekende Wind, Opstekende Wind, Zwaaiende
Draken – Zingend tot The Fortune Teller
en 4 grett horses gezadeld voor de afreis,
tot de plankieren in de aanwakkerende wind
oplosten en vergingen in rook van oud filmband
Thys was the strangest matter that I ever saw
or I thynke that ever I schall see –

 

H.H. ter Balkt, ‘Intocht van de kamers’, How to start a wine cellar, inl. Johanne H. Prins, Bridges Books, Amsterdam, 1984, p. 82.