Windhandel in Noord-Nederland. Familieclans, belangenverstrengeling, intimidatie

Boeren en project-ontwikkelaars zijn de grootste investeerders in grootschalige windturbine-parken. Ze maken jacht op een slordige 60 miljard euro die de uitvoering van het Haagse Energie-Akkoord gaat kosten en akkoord dat Nederland over vijf jaar 6000 MW (megaWatt) aan windenergie op land en 4500 MW op zee moet opleveren.
De business in windmolens is er een van intimidatie, monopolisering en allerlei vormen van belangenverstrengeling. Duurzaamheid, energietransitie en groene energie zijn de toverwoorden in een babelhoge berg aan pr-brochures, prospectussen en websites, de ene noch gelikter dan de andere. Ondertussen is de maffia onder ons.

In Friesland timmert het bedrijf Windpark Fryslân hard aan de weg. Het is bezig met de ontwikkeling van een grootschalig windpark in het Friese deel van het IJsselmeer, vlakbij Breezanddijk.  Projectontwikkelaar en directeur van deze investeringsmaatschappij is Anne de Groot uit Emmeloord. Hij maakt deel uit van een clan, die in de Noordoostpolder (NOP) en de drie noordelijke provincies de wereld van de windhandel regeert.

Anne de Groot is als projectmanager onder meer betrokken bij Westermeerwind, een projectontwikkelingsmaatschappij die initiatiefnemer is van windturbineparken in de gemeenten Lemsterland, Noordoostpolder en Urk. Oprichters en directeuren van Westermeerwind BV zijn de akkerbouwers Pieter Meulendijks en Tjitte de Groot, de vader van Anne de Groot.

Waar de namen van Anne en Tjitte de Groot vallen, daar duikt vaak ook de naam Ventolines op, een adviesbureau dat is opgericht door Jelma de Groot, de zus van Anne de Groot. Naast advisering houdt Ventolines zich bezig met de financiering en realisatie van windparken.

Het adviesbureau is tevens een van de investeerders in de Windunie in Groningen, een onderneming die bezig is met de ontwikkeling van enkele windparken aan de Groninger kust en partner van de vereniging Wjukslach die nu in Friesland vijf clusters (Ferwert, Wjelsryp, Kûbaard, Makkumermar en Blauhûs/Wolsum) wil neerzetten.

Petten

Het aantal dubbele petten in de schimmige windenergiewereld is nauwelijks te tellen. Naast windbaas Anne de Groot (Ventolines, Westermeerwind, Windpark Fryslân) komt, bijna broedergetrouw, ook diens paranimf Hans Rijntalder, directeur van het adviesbureau Pondera Consult om de hoek kijken. Rijntalder is niet alleen adviseur bij de onderneming en investeringsmaatschappij Windpark Fryslân, ook is hij secretaris bij de NWEA (Nederlandse Wind Energie Associatie), een belangenbehartigingsorganisatie voor windenergie.

De NWEA is een welhaast dictatoriale organisatie die volgens oud-hoogleraar economische en sociale geografie prof.dr. Pieter Lukkes landelijk geen 6000 MW aan windenergie op land wil, maar 8000 MW. ‘De NWEA wil dat er meer gebieden worden aangewezen voor de bouw van turbines, dat er ook kleine clusters mogelijk moeten worden gemaakt en dat de rijksoverheid alle macht naar zich toe moet trekken,’ schrijft Lukkes in ‘Zienswijzen inzake structuurvisie windenergie – kluitjes in het riet’. ‘De NWEA wil deel uit maken van een kernteam, dat alle plannen erdoor moet walsen. Hier komt de echte machthebber uit de kast. Die weet hoe je politici moet bevelen en iedereen en alles moet overrulen.’

Neutraliteit en onafhankelijkheid lijken in de windhandelwereld ver te zoeken. Zo deed het adviesbureau Pondera Consult van Hans Rijntalder bijvoorbeeld de Milieu-effectrapportages (M.e.r.) voor het windpark Noordoostpolder bij Urk, met 86 molens van 200 meter hoog het grootste windmolenpark in ons land. De ontwikkeling van het windpark was een initiatief van het investeringscollectief Westermeerwind (Tjitte de Groot en Pieter Meulendijks) en de fa. Wijnia, een buurman van Tjitte de Groot. De onderneming Westermeerwind, die het projectmanagement aan Ventolines heeft uitbesteed, werkt nauw samen met Koepel Windenergie Noordoostpolder, een bedrijf waar beurtelings fiscaal juriste mr. Janneke Wijnia de voorzittershamer zwaait, en Cees Tolsma, akkerbouwer en financieel directeur van NOP Agrowind. Bij deze op de ontwikkeling van windparken gerichte onderneming is Janneke Wijnia onder meer weer verantwoordelijk voor de financiële, juridische en communicatiezaken.

Participatie

Bij het grootschalige windpark Noordoostpolder, waarvoor de eerste plannen uit 1996 dateren, gaat het om de bouw van 48 buitendijkse windturbines, nabij Urk. Kosten één miljard euro. De Groot en de fa. Wijnia hebben via de investeringsmaatschappij Westermeerwind een belang van 25 procent. Een groep van dertig geïnteresseerden kreeg een voorkeursrecht van 30 procent. Daarnaast zijn er zevenhonderd boeren in de NOP met een participatiebelang van 35 procent. De rest van de bevolking van Urk zou 11 procent krijgen. Wie geen geld heeft, mag alleen ‘genieten’ van het lawaai en de slagschaduwen van Euromasthoge molens. Participanten, met name die van het eerste uur, hebben bij Westermeerwind jarenlang moeten knokken voor het afdwingen van meer informatie over hun deel in het windparkproject. Het ging om ettelijke miljoenen euro’s.

Elke geplaatste windturbine, zo blijkt, levert in twintig jaar tijd nagenoeg 26 miljoen euro winst op, ruim een miljoen per jaar. Huisarts Herma Coumou, die een aantal jaren naast een van de vele kleinere windparken in de Noordoostpolder woonde – Coumou is inmiddels verhuisd – zet grote vraagtekens bij de manier waarop bij de aanleg van het windpark Noordoostpolder een miljard euro in de zakken verdwijnt van een handjevol boeren. ‘Dat is maatschappelijk toch niet aanvaardbaar?’, zei  Coumou in 2011 tegen de Volkskrant: ‘Het is vooral het geluid. Zelf ben ik er niet gevoelig voor, ik hoor ze pas als ze stilstaan. Maar mijn man hoort ze voortdurend. De milieueffectrapportage [uitgevoerd door Pondera Consult, e.h.] is volgens mij broddelwerk. Maar vooral de manier waarop we buitenspel zijn gezet met het geluid, is schokkend.’

Intimidatie

De windenergiebusiness in de drie noordelijke provincies en de Noordoostpolder blinkt uit door ernstige vormen van intimidatie en belangenverstrengeling. Er lopen vaak korte lijntjes naar de politiek. Bij de voorbereidingen van een uitzending van KRO-Brandpunt over windparken in de Noordoostpolder ontstond grote ophef toen bleek dat mr. Janneke Wijnia, voorzitter van de Koepel Windenergie Noordoostpolder, onder andere bij het ministerie VROM in Den Haag aan de bel hing om te voorkomen dat een van de tegenstanders zijn zegje in het KRO-programma zou kunnen doen.

Onder de kop ‘Windenergie, een oorlog tegen integriteit en belangenverstrengeling’ schreef Berthoo Lammers,  raadslid van de gemeente Noordoostpolder, in de krant Onze Noordoostpolder over de windbusinessterreur: ‘Als de huidige voorzitter van De Windkoepel, mr. Janneke Wijnia-Lemstra, uiteraard voorstander, van de journalist hoort dat er ook een akkerbouwer uit de polder, die tevens in deeltijd op het ministerie van VROM werkzaam is, als tegenstander in het programma zal optreden, informeert zij directeur-generaal van VROM Chris Kuijpers op zijn mobiel! (…) Het doel van deze telefoongesprekken was: een polderbewoner die ernstige hinder van het Windpark gaat ondervinden, een optreden in de uitzending van Brandpunt te beletten. Dat is gelukt. Hij trok zich terug. Een buitengewoon ernstige zaak.’

De provincie Fryslân moet in 2020 een verplichte bijdrage leveren van 12,5 procent aan het landelijk te realiseren vermogen van 6000 MW op land (waartoe ook eventuele molens in het IJsselmeer worden gerekend). De Friese PvdA-gedeputeerde Hans Konst en zijn ambtenaren zitten inmiddels regelmatig met de wind-west-cowboys van de noordelijke Cosa Nostra (de NWEA, Windpark Fryslân, Pondera Consult, enz.) om de tafel, als ze er al niet op werkbezoek zijn. En ze willen geld zien. Of zoals projectdirecteur Anne de Groot van Windpark Fryslân in een brief (31/03/14) aan de provincie schrijft: ‘De provincie kan op korte termijn aandelen verwerven op een korting op de objectief vast te stellen waarde.’

Gedeputeerde Konst, gevangen in zijn eigen windtunnelvisie, onderzoekt inmiddels de mogelijkheid om voor 49 procent te participeren in het door de investeringsmaatschappij Windpark Fryslân ontwikkelde windpark op het IJsselmeer, ruim zes kilometer uit de kust bij Makkum. En dat terwijl de gemeente Súdwest-Fryslân zelf niet direct voorstander is van windenergie op het IJsselmeer. De belangen zijn groot, er staan vele miljarden op het spel.

Eeltsje Hettinga